INFO
(GE)VARENWINKEL
website

     
review: witteMVS
photo©Freddie

comments: mail

CONCERT REVIEW

Varenwinkel mag trots zijn op zijn festival. De dertiende editie van het Blues- en Rootsfestival kende alweer een enorme bijval en succes. Overigens terecht, want een dergelijke affiche getuigt van een opmerkelijke expertise in de blues- en roots materie. Voeg daarbij de perfect gecoördineerde medewerking van het enthousiaste vrijwilligersteam en je hebt een winnend paard opgezadeld.
Zelfs de wachters van de hemelsluizen waren danig onder de indruk en volgden het festival van dichtbij. Pas op het einde dachten ze eraan de opdracht uit te voeren die hun voor dit weekend was opgelegd, en haalden ze de schotbalken op. Maar te laat, het feest was voorbij, en de gelukkige bluesheads togen reeds huis- of after-party-tentwaarts.

De inrichting van de tent was anders georiënteerd. Niet zomaar, om eens iets anders te doen. Er was over nagedacht, en het beoogde doel werd ook bereikt. Met de stage op de lange zijde te stellen, stond deze frontaal op de open toegangszijde van het kapittel, hetgeen de mensen toeliet om ook van buiten mee te kijken. En vooral de plaatsing van de togen, op de korte zijde, maakte komaf met tooghangers die achteraan blijven hangen, omdat er simpelweg geen achteraan meer was.
Dit alles lag aan de basis van wat een zeer geslaagd festival zou blijken.

Ondanks dit onweerlegbare bewijs dat dit bluesfeest reeds lange tijd als een gevestigde waarde wordt beschouwd in bluesmiddens en door muziekliefhebbers in het algemeen, blijft de ‘professionele’ pers hier nog steeds hardnekkig weg en verliest aldus een deel van haar geloofwaardigheid voor wat betreft hun nieuwswaarde op gebied van cultuur en amusement. Wij waren er wel, en getuigen aldus !

vrijdag, 27 augustus

Dat er in België heel wat potentiëel op bluesgebied te vinden is, is ondertussen al genoegzaam bekend. En toch wordt er nog te weinig aandacht aan geschonken. (ge)Varenwinkel doet er iets aan en programmeert niet minder dan drie bands van bij ons. En niet van de minsten !

Blues Conspiracy, die van Rootsville al gunstige vermeldingen heeft gekregen naar aanleiding van enkele club optredens, mocht vrijdagavond de spits afbijten. The Conspiracy heeft een zeer verscheiden speellijstje met nummers van Johnson, Dixon, alle Kings, Hooker en Waters tot Cale, Hendrix, Siegal en Watts. Dit lijstje is niet limiterend. Ze brengen deze songs niet als klakkeloze copy-paste covers, maar geven elk van hen een eigen kleurtje. En ook hun eigen geschrijf heeft klasse. Nummers als “Witchdoctor” en “Call Me”  mogen er wezen. Met “I’d Rather Go Blind”, één van mijn favoriete nummers aller tijden, scoren de jongens vrij goed op mijn persoonlijke benchmark test. En blijkbaar ook bij het publiek, want ze lokken het in een mum tot vooraan bij het podium. Good job, guys !

 

 

Op de second stage stonden onze Britse vrienden The Wildcards. Er gaat geen jaar voorbij of ze worden hier te lande links en rechts geboekt. Ze zijn hier geliefd en dat heeft deels te maken met het feit dat ze er niet vies van zijn om desgevallend voor slechts twee gigs de plas over te steken. De second stage in de kleinere tent is geenszins een venue voor de mindere goden. Een groteske misvatting, zowaar. De bedoeling is om de bezoekers ten allen tijde kwaliteitsmuziek te bezorgen, zodat ze niet hoeven toe te kijken hoe het zware materieel wordt op en af het podium gesjouwd en getuige te moeten zijn van vervelende soundchecks. De zogenaamde Rootstown tent is doorgaans het toneel voor high energy rootsbands, zoals hier en nu The Wildcards. Hun energie straalt af op het publiek en beroert de rijen toeschouwersw tot helemaal achterin. Vince Lee toont ons eens te meer wat er allemaal in een gitaar zit aan onvermoede klanken en doet dit op zijn bekende hyperkinetische manier. Martin Vowles is eveneens gretig van de partij en wisselt, feilloos getimed, gitaarsolo’s uit met zijn maat. En deze “op de puntjes van de tenen”-prestatie houden ze twee sets vol in een overvolle Roots-tent. Bravo, jawel.

Het kan niet gezegd dat Omar ons de laatste jaren telkens verbaasd met vernieuwingen. Hij speelt al ongeveer twintig jaar hetzelfde materiaal en toch weet hij nog menigeen, ondergetekende incluis, te biologeren met zijn eenvoudige, edoch pittige stijl.
Omar and the Howlers zijn een icoon geworden van de Texas blues. Hun shuffle is onwankelbaar verankerd en metronoom-vast. En de Fender company kan best een publiciteitsklipje draaien van Omar aan het werk, bonkende op zijn gitaar. Zoals hij zijn gitaarhals naar binnen trekt om te wammen, kan dit alleen maar een illustratie zijn van de degelijkheid van hun Stratocasters. Hij is de “Monkeyman”, de “Boogieman” zoals hij zichzelf noemt en daarmee zijn ook twee van zijn bekendste songs geciteerd. Kent Dykes (= Omar) is een boom van een kerel, maar een crème van een gast en een bluesman pur sang.

Na de tweede set van The Wildcards op het Rootstown-podium is het op main stage appèl geblazen voor een andere reus van de blueswereld. Big Pete Pearson & the Gamblers hebben geen tijd gehad om wat te repeteren. Ze hebben ook nooit samen gespeeld. Dat maakt de show die we hier vanavond voorgeschoteld krijgen, nog des te fantastischer. Big Pete is al zestig jaar actief in de blues, zij het, misschien onterecht, merendeels in de schaduw van de inmiddels overleden iconen. Dat is het nadeel van altijd bescheiden te blijven.

Maar sinds enkele jaren neemt hij zijn revanche en konden we hem al enkele malen met volle teugen genieten op onze Belgische podia. Vanavond neemt hij ons mee naar het land van de ware blues, eigen nummers met een hoog allooi aan kiekebisch. De reus kreeg van bij het begin al ovatietjes van applaus. Ook de bijdrage van Guitar Ray en zijn Gamblers, een Italiaanse band, is hieraan niet vreemd. Guitar Ray is niet zomaar de eerste de beste gitarist. Hij speelde met Jerry Portnoy, Otis Grand, Sonny Rhodes, Jumping Johnny Sansone, Keith Dunn en zelfs Eric Clapton. Van een gewichtig CV gesproken. Big Pete wordt tot driemaal teruggeroepen om een encore te presteren, wat hij heel graag doet. Het doet plezier dat deze ouwe reuzen nog het respect krijgen dat ze dubbel en dik verdienen. En bijgestaan door een jongere generatie van hardcore bluesmuzikanten geeft dit spetterend vuurwerk zoals vanavond.

zaterdag, 28 augustus

Ganashake steekt de zaterdag in gang. Als we dan nog een beetje slaperig zijn, zullen zij er snel een eind aan maken. Zeer sterk SRV and Double Trouble geïmpregneerd, maar voor één of andere reden, ik ben er nog niet helemaal uit, kan ik het van deze jongens best hebben. Ik vind ze zelfs verdomde goed, en met mij zowat iedereen bij Rootsville. Dat zal al wel duidelijk geweest zijn. Ze hebben een reeks van sterke eigen nummers, waarvan je er een viertal terugvindt op hun EP, “Special Sauce”, “Strings and Things”, “Cherry Red Lips” en “Indian Chief”. Maar ook hun sublieme interpretatie van “Gimme Back My Wig” onthouden ze ons niet. Ze zetten de tent op dit vroege uurtje al redelijk op stelten. Wie niet op tijd uit zijn nest is geraakt vandaag, moet zich nog niet meteen gaan verhangen. Ganashake is nog te zien op nagenoeg elk groot of klein festival tussen nu en Nieuwjaar. En ik zal er zijn.

Men Of Considerable Taste ofte MOCT steken de loef van de Fluffy Chicken af in de Rootstown-tienda. Ze zijn geen onbekenden. Een beetje festivalganger herkent meteen Big Pete, nee, niet de Pearson van gisterenavond, dit is Pieter van der Pluym, bekend van de Lester Butler Tribute Band, in de zanger/smoelschuiver.

Verder treffen we Sander Kooyman op gitaar, van Drippin’ Honey komaf, en de gepatenteerde rhythm section Jules van Brakel en Joost Tazelaar, alias The Backbones. Professioneel genoeg ? ‘k Zou het zo denken. De titelsong van hun eerste en voorlopig enige CD “Look at the Time” is een aardig Los Lobos achtig (“This Time”) nummer. Het is een voorbeeld van de toch wel aardige nummers die ze hebben bij elkaar geschreven voor hun nieuwe project. Na hun gedreven set kondigen ze zelf hun Belgische alter ego’s aan die op het hoofdpodium klaar staan om van jetje te geven. Allen daarheen.

 

 

 

The Belgian Blues Legends is veeleer een concept dan wel een vaste band. De spil is Marino Noppe, bluesgitarist tot in de kist. Zijn trouwe vazallen drummer Willie ‘Maze’ Maes en bassist René Stock zijn ook van de partij.

Vandaag is echter Big Dave meegekomen als mede frontman in de plaats van Marc T. Ook deze combinatie levert een echte blues set op en meerdere malen moest ik aan de oerversie van Fleetwood Mac denken als Marino zijn Peter Greenesque chops uithaalt. Met de BBL halen we een stevig stuk Chicago blues in huis. Otis Rush, Little Walter en Magic Sam worden op het tentzeil geschilderd. Eindigen doen ze met een superb “Natural Born Boogie”, waarmee ze zowaar de “Fried Boogie Part II” van Canned Heat van verleden week in de schaduw stellen.

 

 

 

 

 

 

 

De award voor grootste weirdo van het festival wordt unaniem toegekend aan Bill Homans aka Watermelon Slim. The Workers zijn nog altijd dezelfden van verleden jaar en ’t jaar ervoor en…….misschien omdat ze even knetter zijn. Backstage heb ik andermaal kunnen constateren dat ze een hecht vriendenclubje zijn. Daarom wordt er niet gesplit.

Watermelon Slim & the Workers kunnen ondertussen putten uit het songmateriaal van zeven albums, uitgebracht in evenveel jaren. Watermelon Slim moet je ook bezig zien. Hij heeft heel wat werk daar op het podium. Behalve zingen, slide guitar spelen en de bluesharp hanteren heeft hij zijn handen vol met zijn prullaria die her en der over zijn gitaarkoffer-op-statief verspreid liggen. Hij is ook een geboren verteller, stand up comedian en een gedegen instrumentalist. Maar zijn kledingsmaak is euh…weird, jawel, op z’n zachtst.

 

Op het tweede podium staan de olijkerds, die zich The Saddle Tramps noemen, zich al warm te trempen. Op het eerste gezicht zijn het cowboy’s, maar schijn bedriegt. Geen zoetgevooisde country wordt ons hier opgediend, maar hun uitzinnige mix van country, rockabilly, southern rock, punk en een snuif cabaret doet het ook hier weer goed bij een gefascineerd publiek. Ofschoon ze nu reeds geruime tijd door ons kleine landje struinen, vertonen ze nog geen tekenen van metaalmoeheid. Alleen hun kousen beginnen een raar geurtje te verspreiden. Twee sets laten deze plezierig gestoorden hun luisteraars aan hun lippen bengelen. Ze hebben daar geen enkele moeite mee.

Rick Estrin & The Nightcats boeren goed de laatste tijd. “Big Time” met Kid Anderson, de nieuwe gitarist, komt patent uit de PA boxen gestuiterd. Rick heeft zijn voordeel gedaan met deze Noor in zijn gelederen toe te laten. De totaalsound zit snor. Al mis ik nog altijd Little Charlie Baty met zijn gekken gitaarwendingen, instrumentale surf-achtige stoten zoals “Earthquake” en “Bigfoot” zijn dan weer geïmporteerd door Anderson. Estrin is zo mogelijk nog scherper dan vroeger, en dat wordt nog uitvergroot door zijn oversized rood-oranje driedelig pak. Watermelon en hij leken goede maatjes achterin het artiestrestaurant. Ze hadden mekaar zoveel te vertellen dat ze hun soep vergaten op te lepelen. Maar vanop het podium vergeet onze zanger/harpist allerminst zijn publiek. Rick Estrin blijft een waardige exponent van de West coast blues en we mogen hem hier wel. Al dertig jaar.

Shakura S’Aïda & Meena zijn eigenlijk twee derden van de Blues Caravan editie 2010. Coco Montoya heeft ergens halverwege afgehaakt. Meena mag de dans openen. Zelf mag ze dan wel zeggen dat ze niet kan tippen aan Janis Joplin, als je haar “Put Your Hands Out Of My Pocket” hoort, denk je daar wel anders over. Ze heeft dezelfde weemoedige trilling in haar stem als de coke-diva uit de Woodstock era. Ze moet er echt niet voor onderdoen. Ze heeft haar trouwe vriend en gitarist Chris Fillmore meegebracht, een gitarist naar mijn hart. Een mooie versie van “I’d Rather Go Blind” geeft het einde van haar deel aan, spijtig genoeg. Er straalt en hoop warmte af van haar performance die best wat langer had mogen duren.

Maar plaats moest geruimd voor de gespierde brok vrouwelijkheid met de naam Shakura S’Aïda, uit te spreken zoals je het geschreven ziet staan. Ze heeft haar eigen gitarist mee, ze ziet er niet uit alsof ze een gitarist deelt met iemand anders. Shakura ziet er een stukje cooler en koeler uit dan Meena, een harde tante. Tot ze begint te zingen. Dan worden de gevoelige koorden beroerd. “Angels on High”, “Walk Out That Door” of “Gonna Tell My Baby”zijn van dat soort songs die uit hun voegen barsten.

Shakura en Meena doen nog samen een song, met hun beider gitaristen. Maar voor de grote finale verdwijnt Shakura van het podium en haar plaats wordt ingenomen door Watermelon Slim. Samen met Meena gaat hij de grote finale aan van dit alweer geslaagde festival. Zoals altijd met prettige dingen is het weer veel te snel voorbij.

 

 

 

Hop dan maar naar de afterparty. Het vat moet af, weet je wel ?

Een woord van bewondering voor Bruno en zijn crew die hier in Herselt/Varenwinkel de blues hoog in het vaandel houden, zodat wij ze zien wapperen en elk jaar de weg terugvinden naar dit bled.

Goe manne…

witteMVS