BELGIAN ROOTSNIGHT #15
SUNDAY MAY 11 - HOF TER LO BORGERHOUT

website organisation






reporter:witteMVS
photo
:Laurence & witteMVS

ARTIST INFO

RUSTY ROOTS (B)
website
my space
cd review

SAMMYCUBA (B)

BARRELHOUSE (NL)
website

THE COWBOY ANGELS (B)
website

HOWLIN' BILL (B)
website
my space
cd review

JOHNNY WINTER (US)
website

AfterParty

STINKY LOU & THE GOON MAT
website

CONCERT REVIEW

We mogen er eigenlijk niet over zeuren, maar bij temperaturen van 25 à 28° C is het niet simpel om een indoor-festival vol te krijgen, net zogoed als een openluchtfestival bij regen met lage temperaturen niet direct een aanlokkelijk gegeven is. Maar toch viel dat nogal mee, en gestaag liet de rootstempel van Borgerhout zich vullen met mensen die kost wat kost de witte bluesman uit hun jeugd een mogelijks laatste keer aan het werk wilden zien. Voor vele aanwezigen viel het hoogtepunt van Winter’s carrière zelfs helemaal buiten hun persoonlijke tijdsrekening. Maar voor levende legendes heeft er altijd al grote nieuwsgierigheid bestaan. Zo ook voor onze bijna-doorzichtige Johnny.
Maar goed. Laten we niet te snel vooruit lopen. Er stonden eerst nog een aantal jongere snaken op de payroll van de Rootsnight. Te beginnen met de jongsten zowaar, van over de Romeinse Campina-grenzen, met hun roestende wortels in het verre Limburg, Rusty Roots. En al moesten ze van ver komen, ze zijn stipt op tijd begonnen. Aangezien elke groep een beperkte tijd was toegemeten om hun beste beentje voor te zetten, moesten de jongens zichzelf en ons tevreden stellen met de helft van de nieuwste CD. Een festival openen is niet het prettigste wat je kan overkomen, maar het hoeft niet gezegd dat de jongens zich uitstekend van hun ondankbare taak kweten. Zo professioneel zijn ze zeker wel, en tegen dat ze het nummer "Electrify", van hun gelijknamige laatste CD, inzetten was de zaal al redelijk bevolkt en kon men zowaar een deining ontdekken in de skyline der hoofden. Proficiat dus voor Rusty Roots.

Daarna kwam Sammy Cuba aan de beurt. De nieuwe formatie van gitarist/zanger Filip Casteels, ex El Fish, met Wim Janssens, ex Ellroy, aan de bass en Paolo op drums. Voor de gelegenheid hadden ze Luke Alexander aangetrokken om dat extra volume te bekomen dat hun sound niet kan ontberen. Sammy Cuba lijkt nog niet eens ongeveer op het vroegere El Fish, het is veel harder, rauwer, meer rock. Vergelijkingen met Triggerfinger dringen zich op. Hoewel toch meer blues-gericht. Vraag hen zelf wat ze spelen en het antwoord krijg je in de vorm van een song "How Would I Know ?" Luke kan hier op de proppen komen met zijn uitgebreide arsenaal van effectpedaaltjes, ze komen van pas. "Rusty Cages" is , dunkt me, een song van eigen makelij. Ik kon er tenminste geen standaard in herkennen. "She's Gone" daarentegen is van onze Hound Dog Taylor. En om te eindigen kregen we nog een semi-psychedelisch "Guitar Sitar" of zoiets. Maar dat kan ook de beschrijving geweest zijn van het geluid dat Alexander uit zijn gitaar moest vingeren. Geen bis want gebrek aan tijd. Te volgen deze Sammy Cuba. Ik ben benieuwd naar het vervolg van deze band.

Het Nederlandse Barrellhouse moest ook zijn set beperken tot een tiental nummers en dat is een levensgroot probleem voor een band die al ongeveer veertig jaar aan de weg timmert. Met het immense repertorium dat ze in die tijd hebben opgebouwd, is dat amper een staalkaart van hun kunnen. Zij beschouwden deze dan ook als een opportuniteit voor een hernieuwde introductie bij hun zuiderburen. Ze komen hier immers niet zoveel aan de bak. Ten onrechte, want samen met de Shiner Twins is Barrelhouse zowat het beste dat je kan overkomen uit de noordelijke provincies. Wat ze spelen houdt het midden tussen Chicago- en Texas-blues, soul, swing en zelfs folk. Tinneke Schoemaker heeft een vocaal bereik, dat dit allemaal aankan. De broertjes Guus en Johnny Laporte spelen beiden voortreffelijk gitaar, Han Van Dam aan de piano illustreert al spelende waarom de band heet zoals hij heet. En Bob Dros op drums en Jan Willem Sligting op bass zijn de rotsvaste ritmebasis voor al dit fraais. Deze laatste verwisselt zijn bass voor een accordion als nodig, zoals vandaag ten dienste van de Irish ballad "Parting Glass", zeer fragiel gezongen door Tinneke. Wie haalt Barrellhouse nog naar België ?

 

 

Hoewel de naam Cowboy Angels bij velen niets zal doen rinkelen, zijn de compagnons van Yurek Onzia, de grote bezieler van dit project, stuk voor stuk grote bekenden uit de Belgische pop-, blues-, rock- en country-scene. Wie kent Raf Timmermans, Dennis Colman, Piet De Houwer, Iris Smithuis, David Buyle en Jef Marinus niet ? Respectievelijk van de Flip Kowlier band, ex Reef Rider, The Seatsniffers, Hummingbird, Rawhide en last but not least de alom gevraagde pedalsteel-speler. Niet voor niets wordt hij door zijn vrienden Jef Pedal genoemd. Het repertorium ? Gram Parsons, Gram Parsons en Gram Parsons. En daar is nu eens niets mis mee, zie. Au contraire. Als je deze grote country-rock artiest uitkiest om met een tribute-band te vereren, heb je een enorme verscheidenheid aan materiaal om op te voeren. Uit zijn soloperiode, of met de Byrds, of de Flyin’ Burrito Brothers. Of nog geïnspireerd op de interpretaties van zijn werk door andere groten als Steve Earle, Bawb Dylan, Elvis Costello, The Eagles, R.E.M., enz…enz… Om een paar nummers te noemen uit het prachtige aanbod “Return of the Grievious Angel”, “One Hundred Years From Now” en “Hot Burrito # 1” wisten Gram’s herdenkenis luister bij te zetten. Dit jaar is het 35 jaar geleden dat Parsons het tijdelijke voor het eeuwige leven ruilde. We kregen ook een monsterlijk mooi “Angel Band” driestemmig gezongen, met behalve Yurek en Iris, Piet, die zijn drumsticks heeft weggelegd, aan de vocals. Stemmige pedalsteel-interventies van Jef, afgewisseld met dobro-partijen van Lazy Lester brachten ons helemaal in country-vervoering. Wat ik niet helemaal heb begrepen is, waarom Big Dave er werd bij gehaald om David Buyle te vervangen. Een bluesharpist om een fiddler te vervangen ?? Desalniettemin was Big Dave’s bijdrage schitterend en deed ons de ontbrekende viool snel vergeten. Mooie prestatie van onze Gram Parson’s Angels.

Howlin’ Bill en zijn hardcore boys moesten het pad effenen voor de hoofdact. Ze deden een korte maar krachtige set. Chris nam het niet zo Nauw met de lengte van zijn solo’s. Hij moet gedacht hebben, straks vliegen ze er toch ook in met gitaargeweld. Overigens mag hij van mij rustig soleren, hij weet een solo op te bouwen in fases. Dus geen enkel probleem, wat mij betreft. Walkin’ Winne stond zoals vanouds in zwart kostuum, fuck die achtenveertig graden, onverstoorbaar te bassen en super-Frank beukte, ondanks de hitte, op zijn drumstel in, alsof hij het morgen niet meer nodig had. Howlin’ Bill zwaaide nog meer met de armen dan gewoonlijk als om een soort ventilator-effect teweeg te brengen. We konden het zowaar voelen in de zaal. Ze speelden hun ijzersterke radiohits, zoals “My Own World”, “This Time No Lies” en “Hell Freezes Over”. En zij mochten terugkomen voor een bisser. Ze spelen dan ook in eigen tuin, natuurlijk. Chris mocht zijn gangen gaan in “Surfpin”. Tagadaaa………

 

En toen..was het tijd voor de transparante, the white ghost of the blues. De man die zich in zijn betere dagen ontfermde over de tanende carrières van groten als Muddy Waters en John Lee Hooker en ze terug in de alternatieve hitparade bracht, waar ze thuis hoorden. De man die in ons aller naam het respect betoonde aan hen die ons hun muziek schonken. The white man showing respect to his black brother. En witter als hij waren er geen.
De band kwam eerst alleen op. Tot zover hadden we het allemaal al kunnen voorspellen. Paul Nelson op gitaar, Scott Spray bass en Tony Beard op drums. Een stelletje doorgewinterde (heel toepasselijk in de context) professionals. Harde beukers. Ze deden echter slechts twee nummers alleen. En dat hadden we eigenlijk niet verwacht. En dan werd hij het podium opgeleid, de legendarische white ghost, die nog op de podia van Woodstock stond, Johnny Winter, ladies and Gents……Johnny Winter. Gebogen als een oude trol liep hij naar de stoel die centraal op het podium stond, en nam de Steinberger-gitaar die klaarstond. “Hideaway” klonk uit de boxen. Hij begon al met een hommage aan Freddy King. Daarop volgde een J.W.-klassieker “She Likes to Boogie Real Low” nog steeds met diezelfde feel gespeeld en gezongen en “Lone Wolf” van de laatste CD. “Blackjack” en Winter plays Hendrix met “Red House”, gevolgd door terug zo’n Winter-klassieker  “Johnny Guitar”, volgden mekaar op zonder adempauze. Toch redelijk straf voor een zieke man. Hij stond daar nu wel niet te swingen, maar vanop zijn stoel presteerde hij het toch maar alle gitaarpartijen te spelen, Paul Nelson was verdwenen van het podium van zodra Johnny was opgekomen en alle zangpartijen deed hij ook. Alleen voor het hierop volgende Stonesnummer “It’s All Over Now” kwam Nelson nog eens opdagen.
Daarna werd de ouwe Gibson Firebird boven gehaald. Al even legendarisch als de man zelf. En dan is het sliden geblazen. De Dunlop Pinky Texas Slider over de magere doorzichtige pink en daar kwam “Rollin’ and Tumblin’” de zaal in gerold en getuimeld. En dat betekende ook het einde van de show van deze legendarische bluesman, die destijds de bluesrock schiep uit het niets. En sindsdien zijn er ettelijke honderdduizenden die het genre beoefenen, maar helaas niet alle even inventief of subtiel. Staand ovatie, onverminderd, Johnny Winter komt terug voor een bisnummer. Ik had het voorgevoel, en ja, hij kan het niet laten eer te betonen aan wie eer toekomt en zet “Highway 61 Revisited” in, met bottleneck, één der mooiste covers van dit nummer van Bob Dylan ever. Maar dan is het gedaan. Echt gedaan. We mogen echter niet klagen. Door de vervoering en gedrom in de massa heb ik niets opgeschreven. Ik ben een viertal nummers vergeten, of ik herinner er mij de titel niet van. Daar de negen bijgeteld die hierboven staan, maakt dertien songs. Gemiddelde duur zes minuten, dat maakt dus één uur en twintig minuten non-stop, want in één set, dat onze levende legende aan ons heeft gespendeerd. Ik kan maar één ding zeggen, samen met Frantic Frankie daar op het podium : respect, R.E.S.P.E.C.T.
En dat voel je ook zinderen in de zaal.
Wie van ons zal ooit zijn zieke lijf de wereld rond slepen om de blues te verkondigen ?
En is er nu echt iemand die denkt dat hij hier nu rijk van wordt ??

photo by Christelle

Helaas voor Stinky Lou and the Goon Mat with Lord Bernardo liep de broeierig hete zaal leeg na het optreden van Johnny Winter. Temeer daar iedereen moet gedacht hebben dat de afterparty in de foyer zou plaatsvinden. Toch zijn er nog een aantal die-hards teruggekeerd naar de zaal. De aanstekelijke Fat Possum-sound van de jongens werkt ten allen tijde. “One More Time” en “Poor Black Mattie” deden het hem weer. En ondergetekende is ook nog blijven kijken en luisteren, want in al hun éénvoud en inzet en geloof in wat ze doen, betekenen deze kerels de toekomst van onze geliefde blues-muziek.

Ainsi soit-il !

 

witteMVS